Kinderfysiotherapie
De basis voor het bewegen wordt op jonge leeftijd gelegd. Spelenderwijs ontwikkelen kinderen hun zintuigen en motoriek.
Meestal gaat dat goed en bijna ongemerkt. Maar bij sommige kinderen duurt het langer of wijkt de ontwikkeling af van wat gebruikelijk is.
Dat kan komen door een aandoening aan de zintuigen, organen, het zenuwstelsel of het houdings- en bewegingsapparaat. Hierdoor kunnen kinderen te weinig motorische ervaring opdoen. Ze hebben meer oefening nodig om een bepaalde vaardigheid onder de knie te krijgen of zij moeten leren met minder mogelijkheden zo optimaal mogelijk verder te leven.
Deze kinderen kunnen baat hebben bij een behandeling door een kinderfysiotherapeut.
De kinderfysiotherapeut is gespecialiseerd op het gebied van bewegend functioneren van kinderen en jeugdigen tussen 0 en 18 jaar.
Signalen bij baby’s
Bij zuigelingen zijn er signalen die kunnen wijzen op motorische problemen. Bijvoorbeeld: passiviteit, lage spierspanning en weinig kracht, overstrekken, onrust, asymmetrie, voorkeurshouding, moeite met houdingsveranderingen, eenzijdig bewegen. Ook chronische aandoeningen aan de luchtwegen of veel huilen kunnen een aanwijzing zijn dat er iets aan de hand is. In veel gevallen zullen de artsen van het consultatiebureau of de huisarts een rol spelen bij het signaleren van dergelijke problemen. Vaak geldt: hoe eerder het kind behandeld wordt door een kinderfysiotherapeut, hoe geringer de verstoring van de ontwikkeling van het kind is. Bij baby’s vanaf 2 maanden komt tegenwoordig vaak een "scheefhoofd” voor. Dit kan een scheve afplatting zijn of een symmetrische afplatting. Ik kan dit meten door middel van de plagiocephalometrie. Dit is een bandje wat om het hoofd gaat van het kindje en hard wordt, zodat de vorm van het hoofdje zichtbaar wordt. Als ik dit dan kopieer en uitreken dan is bekend wat de scheefheid gaat doen en of er andere therapieën nodig zijn, zoals bijvoorbeeld helmtherapie.
Bij de kinderen op school richt ik mij vooral in groep 3 op het schrijven, hiervoor heb ik een cursus schrijfmotoriek gevolgd. In de lagere groepen is de therapie vooral nog gericht op de grove en fijne motoriek.
Jong aangeleerd
Jonge kinderen die een verkeerde houding of motoriek aanleren, kunnen daar veel last van hebben. Lichamelijk, maar ook sociaal. Doordat ze bijvoorbeeld moeite hebben met spelen op het schoolplein of in de gymles niet mee kunnen komen met leeftijdgenootjes.
Bij elke leeftijd horen bepaalde motorische vaardigheden die je onder de knie moet krijgen. Het is soms gewoon nodig dat je daarbij wat hulp krijgt.
Een kind dat ten gevolge van een ziekte of handicap in zijn bewegen beperkt is, kan leren omgaan met zijn beperkte mogelijkheden en leren op een aangepaste manier optimaal te bewegen.
Oudere kinderen
Oudere kinderen kunnen motorisch onhandig zijn of houterig bewegen, vaak hun evenwicht verliezen en veel uit hun handen laten vallen. Ook kan een kind angstig zijn om te bewegen of een slechte of slappe lichaamshouding hebben.
Een kind kan veel moeite hebben met stilzitten, schrijven of het tempo van de klas bijbenen. Soms maakt een kind veel bijbewegingen of lijkt het kind achter in zijn motorische ontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenoten.
Kortom, bewegingsproblemen kunnen veel invloed hebben op het welbevinden van het kind en het functioneren in een groep.